Een extraparlementair bestuur zoals dat in de provincie Limburg, is vooral goed als interim-oplossing. Maar op de lange termijn kan zo’n bestuursvorm instabiliteit in de hand werken.
Dat blijkt uit onderzoek door de hoogleraren Gert-Jan Leenknegt en Martijn Groenleer, beiden verbonden aan de universiteit van Tilburg. Zij bekeken de afgelopen drie jaar het extraparlementaire college van Gedeputeerde Staten (GS) van Limburg. Zo’n college kwam niet tot stand middels een coalitieprogramma, er is geen coalitie en oppositie, maar GS moeten steeds zoeken naar wisselende meerderheden voor een bepaald onderwerp. Nergens anders in Nederland komt zo’n extraparlementaire bestuursvorm voor. Het onderzoek is bedoeld om van te leren, ook voor andere plekken in Nederland die zo’n bestuursvorm overwegen. Vrijdag boden de hoogleraren hun onderzoeksresultaten aan in de vorm van een boek aan de Limburgse gouverneur Emile Roemer.
Enerzijds kan de extraparlementaire bestuursvorm gezien worden als een verademing, aldus beide onderzoekers. Er zijn geen verstikkende afspraken vooraf, en geen voorgekookte debatten, zoals bij een gebruikelijke coalitievorming. Kleinere partijen krijgen er relatief meer voor elkaar, omdat zo’n bestuur zoekt naar steeds wisselende meerderheid in de Limburgse Staten.
Nadeel is het ontbreken van een duidelijk omschreven coalitieprogramma, wat instabiliteit in de hand werkt. Zeker wanneer zich in de Staten onverwachte wendingen voordoen, kan dat leiden tot de val van het college, zoals in Limburg in april 2021 gebeurde.
Volgens de onderzoekers is een extraparlementair bestuur een optie wanneer het onmogelijk is een reguliere coalitie te vormen, zoals bij te grote versplintering van democratische organen. Tegelijkertijd vergoot zo’n extraparlementaire keuze volgens de onderzoekers de kans op ongelukken. Belangrijke voorwaarde voor zo’n bestuur is volgens hen voldoende politieke ervaring om bij dreigende crisis de regie te kunnen blijven voeren. En juist die deskundigheid staat onder druk door fragmentatie en de hoge ‘omloopsnelheid’ van volksvertegenwoordigers. Daarom is zo’n extraparlementair systeem vooral een tussenoplossing.