Maarten Otto: ‘Het is mijn baan ervoor te zorgen dat anderen de beste versie van zichzelf kunnen zijn.’

Ebbinge stelt leiders van vandaag en morgen de vragen die er echt toe doen. Deze keer: Maarten Otto, CEO van Alliander. 

echte-vragen

Hoe leg je aan een kind uit wat je doet?
Ik zorg er met mijn collega’s voor dat het licht aangaat, dat een huis warm is, dat een bedrijf draait. Dat je weet welke energie je opwekt, wat je verbruikt en wat je moet betalen. 

Dit is onze vrije vertaling van de missie en zo vertel ik het ook aan mijn kinderen. Alliander is een netwerkbedrijf en zorgt er met energienetten, kabels en leidingen, voor dat de leverancier, zoals bijvoorbeeld Vattenfall, of Eneco, of Green Choice kan zorgen dat er elektriciteit, gas of warmte bij klanten komt.  De Nederlandse energiemarkt is geliberaliseerd: je kunt niet kiezen wie je kabel in de grond legt, dat doen wij, maar je kunt wel zeggen: ik wil alleen duurzaam opgewekte elektriciteit, groen gas of meer ruimte om elektriciteit alleen te gebruiken als de zon niet schijnt. Dat is de markt, wij hebben een monopolie.

Anders gezegd: wij zorgen ervoor dat het wegennet er is, en met welke auto je gaat, moet je zelf weten. 

Wat zou je graag doorgeven of nalaten?
Een duurzame toekomst voor de generatie van mijn kinderen, mijn kleinkinderen en hun kinderen. Ik ben vader van twee zoons, van acht en zes, en van een tweeling van bijna vier. En ik realiseer me dat er de komende dertig jaar zoveel gaat gebeuren. Over 32 jaar is mijn oudste zo oud als ik nu, en dan ziet de wereld er helemaal anders uit. Dan zegt hij tegen mij: pa, moet je nou eens kijken! Dan kan ik me nooit verschuilen achter vage excuses als geopolitieke ontwikkelingen, mondiale redenen of complexe systemen. Want ik zat op een plek waar ik iets kon bijdragen. Dat geeft mij enorm veel inspiratie om altijd te proberen het goede te doen. 

Wanneer realiseerde je je dat je dit gesprek met je zoon ooit zou voeren?
Toen ik ceo werd. Ik vond het altijd al leuk om bij een club te horen die voor de samenleving werkt, maar ik kon steeds zeggen: iemand heeft anders besloten, of: ik heb het wel gezegd, maar ze hoeven het niet te doen. En nu sta ik permanent in de wind. Dat geeft me veel energie om elke dag te denken: hoe maak ik het steeds weer een beetje beter?  

Wat doe je als jouw koers botst met die van anderen?
Luisteren, uitvragen, onderzoeken, aannames checken. Dit probeer ik echt altijd zo te doen, omdat ik erin geloof dat je eerst moet begrijpen waar de ander staat en wat de ander dan ziet. Het kan altijd zo zijn dat ik ergens aan voorbij ben gegaan of dat er een conventie in mijn hoofd zit die maakt dat ik een afweging maak op basis van onjuiste aannames uit het verleden. 

Hoe vaak gebeurt het dat iemand het niet met je eens is?
Best vaak, eigenlijk. Maar botsende koersen gaan wat mij betreft niet over een conflict. Onze raad van bestuur bestaat uit vier mensen, die allemaal kijken vanuit hun eigen wereldbeeld en talent. We zien dus andere dingen in hetzelfde bedrijf. Ik probeer er als voorzitter voor te zorgen dat we samen alles zien. Onze grote maatschappelijke uitdaging is zo snel mogelijk het energienet van de toekomst maken. Het is dus bouwen, bouwen, bouwen. Daar moeten we onze organisatie op aanpassen. Dus kijk ik of de systemen goed werken, de mandaten, de resultaatafspraken, maar ook: hoe is onze cultuur, hoe gaan we met elkaar om? En hoe voorkomen we dat we geen fouten meer maken? 

Voorkomen dat jullie géén fouten meer maken? 
Als je ergens werkt waar je geen fouten mag maken, blijf je altijd binnen de lijntjes. Dan wacht je altijd tot iemand anders zegt: oké, doe maar. Dan schiet het niet op, terwijl wij tempo willen en moeten maken. Maar daarvoor moeten mensen zichzelf opnieuw moeten kunnen uitvinden.  

Is het niet heel eng als iedereen fouten gaat zitten maken?
Niet als iedereen ook verantwoordelijkheid krijgt en neemt. Als je zegt: dit is mijn bijdrage, ik denk dat iets op deze manier kan en ik doe alles wat binnen mijn macht ligt om dat zo goed mogelijk te doen. Vervolgens zie je wat er wel en wat er niet gelukt is. Dat zijn dan geen fouten, maar dan bespreken we wat iemand ervan geleerd heeft, hoe het de volgende keer beter kan. Alleen dan krijg je tempo in je bedrijf, leer je van elkaar en ontstaat de ruimte om dingen echt op een andere manier te doen.  

Waar lig je van wakker?
Ik zie dat het ons als maatschappij onvoldoende lukt om mensen te laten kiezen voor de techniek. We hebben een enorm tekort aan technisch personeel, alleen wij hebben al 13000 mensen nodig, de komende jaren. Onze welvaart en welzijn worden voor een groot deel gedreven door mensen met een technische achtergrond. Dat krijgen we onvoldoende over het voetlicht. 

Van welke misstap of teleurstelling heb je het meest geleerd?
Ik denk dat ik veel dingen niet goed doe, en dus ook van veel dingen leer. Ik werk al twintig jaar. Voor het CDA, als docent economie, als adviseur bij complexe verandertrajecten. Ik ben begonnen als hulpje bij een loodgieter, werkte in de bloemen, in de witlof en in de horeca.  Bij al die banen heb ik gekeken: hoe doet iemand anders dat? Is dat handiger, effectiever, zou het iets voor mij zijn om het zo te doen? Dan maakte ik me dat eigen. Alles wat ik doe, draait om leren. Ik kijk niet naar goed of fout, maar naar: heb ik het aandacht gegeven, heb ik verantwoordelijkheid genomen? Dan neem ik ook verantwoordelijkheid voor de uitkomst. Want dan kan ik er met rust naar kijken, omdat ik weet dat ik er alles aan gedaan heb. Er is dus niet één moment aan te wijzen waarin ik iets stoms deed dat ik nooit meer zal doen. Dat is niet hoe ik in het leven sta.  

Wat is het beste advies over leiderschap dat je ooit hebt gekregen?
Authenticiteit gaat niet over altijd jezelf zijn, maar over jezelf kennen, bij jezelf blijven én jezelf weten aan te passen. Het is prima dat jij zo bent, maar waarom moeten anderen daar eigenlijk last van hebben? Toen ik net begonnen was als CEO ging ik uit van het model: ik wil werken vanuit gelijkwaardigheid, dus dat betekent dat ik ook altijd mezelf mag zijn. Ook als ik bot ben wanneer ik een slechte nacht heb gehad. En dat ik als we al lang samenwerken, niet meer hoef te vragen hoe het gaat. Ik ben me pas later gaan realiseren dat dat alleen maar gaat over mij. Terwijl het mijn baan is om te zorgen dat anderen de beste versie van zichzelf kunnen zijn.

Ik moet dus niet redeneren vanuit mijn behoefte, maar vanuit de vraag hoe ik daar anderen toe in staat stel. En dat betekent dus ook dat ik soms mezelf moet reguleren. Dat onuitgeslapen stukje van mij, dat blijft lekker thuis. 

Hoe haal je het beste in anderen naar boven?
Door vragen te stellen, te luisteren naar hun inzichten en twijfels. En door altijd de veiligheid te geven dat ik achter mijn mensen blijf staan. Want anders wordt de ruimte die je geeft leegte. Dan blijven mensen wachten of ik het ermee eens ben. We zijn keihard aan het bouwen, maar het gaat niet hard genoeg. We moeten veel klanten teleurstellen, en ik moet degene zijn die dat nieuws brengt. Ik moet laten zien dat ik de gesprekken voer met de minister en uitleg op het Achtuurjournaal wat er aan de hand is en wat we eraan doen. En dat het niet ligt aan dat we niet hard genoeg werken.  

Het voelt alsof er enorme druk ligt op jouw werk. 
Ik zie dat wij klanten teleurstellen. Mensen die wachten op een woning die niet op tijd wordt aangesloten, ondernemers die willen verduurzamen maar dat niet voor elkaar krijgen omdat het elektriciteitsnet niet is uitgebreid. Dat gaat mij aan het hart. De schaduwzijde van de energietransitie, dat is reëel leed. Maar ik ben óók ontspannen, omdat ik weet dat wij er alles aan doen wat in onze macht ligt. Als er ruimte is om het beter te doen, passen we ons aan. Daarom moet er ruimte zijn voor mensen om te zeggen: ik heb een disruptief idee, misschien werkt het. En dan moet de reactie niet zijn: nee, want we doen het al jaren zo, maar: interessant, laten we kijken of het werkt.   

Interview: Vera Spaans | Fotografie: Pieter Bas Bouwman