Wat is het beste advies over leiderschap dat je ooit hebt gekregen?
Dicht bij jezelf blijven. Dan ben je als leider op je best en die invulling is dus voor iedereen anders. En daarbij komt dan natuurlijk dat je je niet te snel van de wijs moet laten brengen, want er zullen altijd mensen zijn die iets van je vinden. Als je werkt aan transitie, krijg je met weerstand te maken. Daar moet je tegen kunnen.
Hoe ben je veranderd in de afgelopen tien jaar?
Ik ben veel meer gaan waarderen dat blijven leren het allerbelangrijkste is. Ik probeer mezelf altijd als leerling op te stellen, ook op deze plek. Dat houdt me jong en scherp en maakt dat ik nieuwsgierig blijf naar wat anderen te vertellen hebben en wat zij me te leren hebben.
Hoe leg je aan een kind uit wat je doet?
Ik geef leiding aan het bedrijf Neerlands Glorie Groente en Fruit, het meest bekend van het merk HAK. Eigenlijk proberen we de hele dag mensen in Nederland, België en Duitsland te helpen zoveel mogelijk groente en peulvruchten te eten. Dat is onze missie, daar gaan we al 72 jaar voor. Wij willen het eten gemakkelijker maken, door de groente na de oogst te wassen, snijden op smaak te brengen en houdbaar te maken. En daarbij leven we met de seizoenen, die zijn de backbone van ons bedrijf. We zijn afhankelijk van wat de natuur ons geeft wanneer de natuur ons dat geeft, en daar passen wij onze bedrijfsprocessen op aan. We werken nauw samen met telers en telersorganisaties en zijn dus betrokken vanaf het zaadje dat de grond ingaat tot het bord van de consument. Dat maakt dit werk heel erg leuk.
Hebben jullie het tij mee, qua het eten van groente en peulvruchten?
Zeker, maar het beste is yet to come. De consumptie van groenten en peulvruchten is nog altijd te laag als je die vergelijkt met de aanbevolen hoeveelheden – en met veel andere landen op de wereld. Peulvruchten hebben een enorme potentie: duurzaam om te telen, goed voor de bodem en een goede bron van plantaardige eiwitten, van vezels en vitamines. Maar er zijn nog allerlei consumentenbarrières. Ze lijden onder het imago van Bartje – ‘ik bid nie veur brune bonen!’ – terwijl er natuurlijk een breed scala aan soorten en smaken is. Een boon heeft een heel andere bite dan een kikkererwt of een linze. Ook weten mensen niet zo goed hoe je bonen lekker maakt, want je moet er wel iets mee doen. Dus je moet de consument inspireren. En, als je wilt dat mensen peulvruchten eten in plaats van vlees, moet je onderdeel worden van de boodschappenroutine.
Nu staan de peulvruchten bij de andere conserven in één van de supermarktschappen, niet aan het begin, bij de verse groente en het vlees, als mensen zich nog oriënteren voor hun avondmaaltijd. Dan wordt gedragsverandering bewerkstelligen wel heel lastig. Dat moeten we dus samen met de supermarkten aanpakken.
Wat is het beste advies over leiderschap dat je ooit hebt gekregen?
Dicht bij jezelf blijven. Dan ben je als leider op je best en die invulling is dus voor iedereen anders. En daarbij komt dan natuurlijk dat je je niet te snel van de wijs moet laten brengen, want er zullen altijd mensen zijn die iets van je vinden. Dan is het wel belangrijk het gesprek aan te blijven gaan om andere perspectieven binnen te halen. Mensen vinden er iets van dat wij stappen zetten om de teelt te verduurzamen. Wij hebben een visie op de toekomst van de landbouw en daar hebben we de hele keten voor nodig: de telers, de consument… En veel mensen zijn positief, maar er zijn ook mensen die er niet in geloven of boos zijn dat we de stap naar biologisch willen maken. Als je werkt aan transitie, krijg je met weerstand te maken. Daar moet je tegen kunnen.
Wat is je grote droom?
HAK bestaat 72 jaar, en ik hoop dat het ook het honderdjarig bestaan gaat vieren. Daarvoor moet het bedrijf zichzelf deels opnieuw uitvinden, want niet iedereen wil meer groente uit een glazen pot eten, of uit het conservenschap. Mijn droom is dat we erin slagen mensen 250 gram groente per dag te laten eten, en elke week peulvruchten. Op maatschappelijk vlak zou dat fantastisch zijn, maar dan hebben we het ook als bedrijf heel goed gedaan.
In welke situatie heb je echt lef getoond?
De introductie van de stazak, de kunststof variant van de conservenpot, die rechtop in het schap staat. Dat was een cocreatie van mij en de verkoopdirecteur; we hadden er helemaal geen onderzoek naar gedaan, maar geloofden erin. Dus hebben we gewoon gezegd: we gaan die zak heel snel naar de markt brengen. De jongere generatie wil geen glazen pot meer, die vinden ze te zwaar en de geweckte groente vinden ze te zacht. De stazak was een disruptieve innovatie die impact heeft gehad. Zeventig procent van de productintroducties in de supermarkt mislukt, het is dus niet makkelijk iets blijvends te creëren. Dan zet je echt iets neer wat belangrijk is voor de toekomst van het bedrijf.
Hoe haal je het beste in anderen naar boven?
Door de kracht en het talent van mensen ten volle te benutten. Je kunt wel proberen mensen wezenlijk te veranderen, maar uiteindelijk geloof ik meer in het versterken in waar iemand al goed in is. Ik ben altijd op zoek naar een complementair team waarin ieders talent wordt benut. Het liefst zet ik grote dingen neer, ontwikkel ik ideeën – maar wel met resultaat, ik houd niet van hobbyprojecten. Van nature ben ik geneigd heel snel te willen en dan wat minder achterom te kijken of iedereen wel mee is. Gelukkig weet ik dat inmiddels van mezelf, lukt het me dat enigszins te beteugelen en heb ik mensen om me heen die me goed bij de les houden. Dat is wat mij betreft ook leiderschap: jezelf goed kennen en erkennen wat je nodig hebt. Ik heb niet alles in mijn pakket zitten.
Hoe divers is jouw team?
Heel. Er werken hier vega’s en vegans uit Gen Z, die vanuit een sterke overtuiging bijdragen aan onze missie om meer groente en peulvruchten te eten. Maar we hebben hier ook mensen die al vijftig jaar in de fabriek werken en de nog steeds belangrijkste consumentengroep vertegenwoordigen, die elke avond aardappelen, groente en vlees eet. De gehaktbal met bietjes uit een pot. We willen een merk zijn voor iedereen en we zijn het grootste groentemerk van Nederland. Die diversiteit helpt enorm om ons daar scherp op te houden.
Van welke misstap of teleurstelling heb je het meest geleerd?
Eigenlijk zijn dat altijd momenten geweest waarop ik te ver voor de troepen uitliep. Nu probeer ik vaker ook aan de andere kant van de tafel te gaan zitten. Ik kan het ook helemaal niet alleen, je hebt een heel team van mensen, alle disciplines en alle brainpower, nodig om iets neer te zetten. Als je dat niet hebt, loop je tegen een muur aan en krijg je niets voor elkaar.
Hoe ben je veranderd in de afgelopen tien jaar?
Ik ben veel meer gaan waarderen dat blijven leren het allerbelangrijkste is. Misschien houdt het me zo bezig omdat ik dit jaar vijftig word, maar als je een instelling hebt dat je het allemaal wel weet, word je pas echt oud. Ik probeer mezelf altijd als leerling op te stellen, ook op deze plek. Dat houdt me jong en scherp en maakt dat ik nieuwsgierig blijf naar wat anderen te vertellen hebben en wat zij me te leren hebben.
Daarnaast heb ik leren relativeren. Je kunt je wel heel druk maken of maanden vooruitplannen, maar dingen lopen altijd anders. Je hebt wel een perspectief nodig, een stip op de horizon, maar je moet ook de flexibiliteit hebben om je plan bij te stellen. De stip kan daarbij zelfs soms een bewegend doel zijn.
We leven in een complexe, veranderlijke wereld, en mijn taak is HAK te leren daarbinnen te opereren. HAK is van oudsher een heel degelijk merk, met sterke waarden en principes. Bij de ingang hangt een plaquette met het motto van de familie Hak: ‘leven uit afhankelijkheid’. Dat had met hun gelovige achtergrond te maken, maar de basisprincipes erachter staan nog steeds recht overeind. Leven in een vorm van wederkerigheid, met je leveranciers, je klanten, de boeren, de natuur. Die duurzaamheidsgedachte avant la lettre, die zit al in het DNA van dit bedrijf. Eigenlijk is HAK altijd al toekomstbestendig geweest.
Interview: Vera Spaans | Fotografie: Pieter Bas Bouwman